Stiefkinderen en schenkingen: stiefmoederlijk bedeeld.. - Successiehuis

Stiefkinderen en schenkingen: stiefmoederlijk bedeeld..

23 juni 2020
stiefkinderen en schenking

Kinderen van de partner of niet-gemeenschappelijke kinderen worden stiefkinderen genoemd. Sinds 2014 genieten stiefkinderen voor wat betreft schenkingen van dezelfde (voordelige) tarieven als ‘natuurlijke’ kinderen. Wordt deze regeling massaal benut? Nee, niet echt zo blijkt.

Over de relatie tussen stiefouders en stiefkinderen is al heel wat inkt gevloeid. De laatste jaren zijn de termen plusouder en pluskinderen aan een opgang bezig, dat bekt immers beter en wekt minder negatieve connotaties op. Ook de regelgever heeft de bestaande discriminatie ten opzichte van niet-gemeenschappelijke kinderen opgeheven.

Zowel inzake erfbelasting als inzake schenkingen werden de tarieven gelijkgeschakeld. Plusouders kunnen dus bijvoorbeeld vastgoed, een beleggingsportefeuille of een geldsom schenken aan zowel eigen kinderen als pluskinderen zonder fiscale afstraffing in hoofde van de stiefkinderen. Dit lijkt aanlokkelijk en kan plusouders stimuleren om het vrij beschikbaar deel van hun vermogen (sinds 1 september opgetrokken tot 50%) aan stiefkinderen te schenken en zo een ‘gelijkheid’ onder alle kinderen na te streven.

Maar wat zeggen de cijfers?

In een antwoord op een schriftelijke vraag licht minister Diependaele de cijfers voor 2019 kort toe. In 2019, toch vijf jaar na de gelijkschakeling van de tarieven, zijn amper 56 dossiers gepasseerd – met hierin 83  betrokken stiefkinderen – waarin vastgoed aan hen werd geschonken. Gezien een dergelijke schenking steeds via een notariële akte verloopt is dit cijfer zeer transparant. Ter vergelijking: in datzelfde jaar werden 19.407 ‘eigen’ kinderen begunstigd in een vastgoedschenking. De verschillen zijn indrukwekkend: voor elk begiftigd stiefkind, zijn 234 eigen kinderen begiftigd.

Voor roerende schenkingen (gelden, beleggingsportefeuilles, collecties,…) zijn de cijfers vergelijkbaar. 87 versus 16.552, iets minder dramatisch, maar volledig in dezelfde lijn.

Wat kan hieruit worden geconcludeerd?

Zelfs in een geoliede relatie stiefouders-stiefkinderen blijft de drempel om te schenken aan de stiefkinderen hoog. Bloedverwantschap speelt blijkbaar anno 2020 dus nog steeds een grote rol als het gaat over vermogensoverdracht. Wil men de eigen kinderen niet bruuskeren? Wil men hoogoplopende discussies vermijden? Spelen er nog gevoeligheden in de relatie met de ex-partner? Wat vaststaat is dat nieuw samengestelde gezinnen vaker de vermogens beter scheiden. Vanuit dat perspectief is het logisch dat vermogen overdragen aan de kinderen van de ‘andere kant’ tegennatuurlijk is.

Vanuit de praktijk stellen we vast dat stiefouders veelal niet op de hoogte zijn van de gunstige regelingen ten aanzien van hun stiefkinderen. Het credo ‘onbekend is onbemind’ geldt dan ook zeker in deze materie.

Conclusie: Stiefkinderen zien we in West-Vlaanderen ‘stief geerne’. Maar ‘stief viele’ krijgen ze blijkbaar niet. Nochtans genieten pluskinderen al 6 jaar van gunstige tarieven inzake schenken en erven. Hoog tijd om dit mee te nemen in een adequate successieplanning.