Hoe waardeer je de aandelen van jouw vennootschap in een nalatenschap? - Successiehuis

Hoe waardeer je de aandelen van jouw vennootschap in een nalatenschap?

9 november 2024

Bij een overlijden, moet je – binnen de vier maanden  – alle activa van de overledene aangeven in de aangifte nalatenschap. Maar stel dat er aandelen van een vennootschap in de nalatenschap zitten, welke waarde moet je dan aangeven?

Bij een beursgenoteerd onderneming is de waardering niet moeilijk. Je kijkt naar de beurskoers en je vermenigvuldigt dit met het aantal aandelen in jouw bezit en klaar is kees.

Maar hoe zit dat met een familiale onderneming die niet beursgenoteerd is?

De verkoopwaarde

De wet bepaalt enkel dat de aandelen moeten worden aangegeven voor hun verkoopwaarde op de dag van het overlijden (VCF 2.7.3.3.1). Allemaal goed en wel, maar wat moet dan worden verstaan onder de verkoopwaarde? Daar zegt de wet niks over en dus is het een beetje koffiedik kijken voor de erfgenamen.

Intrinsieke waarde?

Een goed begin is alvast om te kijken naar de intrinsieke waarde van de vennootschap. Die bekom je door de marktwaarde van de activa te nemen en die te verminderen met de passiva, te corrigeren met een fiscale latentie voor de verschuldigde belasting op de vastgestelde meerwaarde. Stel dat je een fabrieksgebouw hebt dat in de boeken staat voor €100.000, maar dat de marktwaarde ervan gerust op €500.000 mag worden gewaardeerd. Dan vertrek je van €500.000, maar breng je een belastinglatentie van €100.000 in mindering (meerwaarde van 400.000 x 25% tarief in de vennootschapsbelasting). Zo kom je, gesteld dat er geen schulden meer open staan, op een intrinsieke waardering van €400.000.

De vennootschap stopzetten?

Let wel, dit is maar een begin. Je zou immers kunnen argumenteren dat door het overlijden van de erflater de zaak niet zal worden verdergezet en dat de vennootschap dus ontbonden zal worden. In dat geval rust er een extra belastinglatentie op de waarde van de onderneming. Bij de ontbinding van de vennootschap zal je als aandeelhouder in beginsel immers 30% roerende voorheffing verschuldigd zijn op de uitgekeerde reserves.

Debat met Vlabel

Alleen is het zo dat je met goede bewijzen zal moeten komen, want Vlabel is niet zo happig om al die belastinglatenties zomaar voor waar aan te nemen. De fiscus gaat er gemakshalve van uit dat de vennootschap kan worden verdergezet, waardoor de meerwaarde op het vastgoed gespreid in de tijd kan worden belast en waardoor evenmin roerende voorheffing verschuldigd is.

Maar goed, je hebt nog ijzers in het vuur liggen. Vermits de wet zelf verwijst naar de verkoopwaarde van de onderneming mogen we eigenlijk, los van waarderingsmethodieken, ook kijken naar wat een derde kandidaat koper echt zou willen betalen voor de zaak, rekening houdende met alle feitelijke en economische omstandigheden.

Verkeert de onderneming bijvoorbeeld in een slecht economische conditie met flauwe vooruitzichten, dan zal die derde kandidaat koper altijd een korting negotiëren. En hetzelfde geldt voor het feit dat door het overlijden van de zaakvoerder heel wat kennis en ervaring uit de zaak verdwenen is. Dat vermindert eveneens de waarde van de vennootschap.

 

Conclusie:

De waarde van de vennootschap in een nalatenschap is een feitenkwestie. Er zijn geen toverformules om die waarde te bepalen. Alles hangt af van de concrete omstandigheden, de activa, de economische omgevingsfactoren, de opvolging en de opgebouwde reserves of schulden. Uiteindelijk is de verkoopwaarde de prijs die een ‘zot’ er wil voor betalen. Wij pleiten alvast om de nodige voorbereidingen te treffen om een debat met de fiscus te vermijden of ontmijnen.

 

Wil je hierover meer weten? Maak  dan hier jouw afspraak

Jan Vanoverbeke

Jan.vanoverbeke@successiehuis.be