Denk en bouw. In die volgorde.
29 februari 2020Piet en Petra zijn dolverliefde dertigers. Ze willen een eigen nestje. Piet heeft met zijn spaarcentjes 5 jaar geleden een bouwgrond gekocht en het is evident dat ze daar nu samen hun droomhuisje willen op bouwen. Hoe pakken ze dit het best aan?
Piet en Petra beslissen te huwen, zonder veel poespas onder het zogenaamde wettelijk stelsel. Geen contract, dat is verloren moeite en bovendien kunnen ze hun kapitaal goed gebruiken voor de woning, dus geen zotte kosten aan een notaris spenderen.
Piet en Petra kiezen een architect en ze zijn druk in de weer met alle aannemers. Na anderhalf jaar werken ze het geheel af en belonen ze zich nog met een mooie jacuzzi. Alles netjes betaald, vanop de gemeenschappelijke rekening en met een lening op beider naam.
Petra zit op de koffieklets bij vriendinnen. Els, haar hartsvriendin, zit in een vechtscheiding. Haar ex-partner Wim speelt het hard, vooral met betrekking tot de woning. Wim was eigenaar van de grond en hij beweert dat de woning, waarin Els een stuk had betaald, ook aan hem toebehoort. Petra zwijgt stil, ze trekt wat wit weg.
Thuisgekomen raadpleegt ze dokter Google, tevens financieel specialist. Ze leest iets over het ‘recht van natrekking’. Dat is het principe dat stelt dat gebouwen opgetrokken op een grond, vermoed worden toe te behoren aan de grondeigenaar. Dat is straf: men zegt wel eens ‘ de bijzaak (het huis) volgt de hoofdzaak (de grond)’.
Kan Piet dan zomaar Petra aan de deur zetten en beweren dat alles aan hem toebehoort? Uiteraard niet. Piet zal minstens Petra moeten vergoeden voor haar inbreng in de woning, maar deze discussie kan toch lastig worden (verzamelen van alle bewijsstukken omtrent wie wat heeft betaald, rekeningen consulteren, facturen opsnorren, wat met de werken die Piet zelf heeft verricht? …)
Tijdens een dinertje bij kaarslicht kaart Petra dit probleem aan. Piet schrikt, eigenlijk was hij niet op de hoogte van deze regels. Piet is akkoord dat dit correct geregeld moet worden. Kunnen ze dit alsnog doen?
Gelukkig wel. Piet kan via een akte afstand doen (zelfs na de bouw) van het recht van natrekking. Dan blijft hij eigenaar van de grond, maar het huis behoort ontegensprekelijk toe aan het gemeenschappelijk vermogen van Piet en Petra. Piet zou als alternatief de grond in de huwgemeenschap kunnen inbrengen. Dit heeft als gevolg dat zowel de grond als het gebouw in het gemeenschappelijk vermogen terecht komen. Als ‘veiligheid’ kan hij bij de inbreng bedingen dat hij de grond terug uit de gemeenschap kan lichten bij een eventuele echtscheiding. Iedereen content!
Conclusie: Samenwonenden of jonggehuwden met bouwkriebels dienen op te letten indien één van hen eigenaar is van de bouwgrond. Alvorens hierop samen te bouwen, kan een bezoek aan een adviseur nuttig zijn. Die kan dan samen met de tortelduifjes bekijken welke stappen best worden gezet om problemen bij een echtscheiding of een overlijden te vermijden.
Contacteer ons indien je met vragen hieromtrent zit. We denken graag met je mee.